Labyrinth (zomer 2021)

Daar zit ik, geleund tegen twee zachte kussens op mijn bed. De opengeslagen met hout omlijste ramen geven me uitzicht op een sierlijke spits, een olijfgroen zonovergoten dak van de Notre-Dame Cathedrale, afgetekend tegen een strakblauwe hemel. Kerkklokken luiden. Hier in Chartres.

Keer op keer werd me verteld over deze bijzondere plek waar een eeuwenoud labyrinth – metafoor van het levenspad – elke vrijdag zichtbaar en loopbaar wordt gemaakt. Honderden stoeltjes worden dan opzij gezet.

Vroeger een Druiden-plaats, nu een bedevaartsoord.

Diep van binnen wist ik het, ik had deze reis met mezelf te maken. Alleen. Hoe ik het ook probeerde, ik kreeg niemand mee. Dus boekte ik een knus appartementje op 300 meter van de cathedrale, tankte m’n auto vol, bestudeerde ik de route. Paniek. De ingewikkelde rondweg om Parijs, ik was al zo moe… Ik maakte een wending, gaf het stuur uit handen en liet me meevoeren met de trein. “Wat stoer dat je dit doet”, reageerden mensen om me heen. “Je moest eens weten” , dacht ik. En zei ik.

Hoe bijzonder. Engelen werden op mijn pad gestrooid in de vorm van een boeiende Talysgenote en vele medereizigers die me met zachte hand mijn koers wezen. ” Rustig maar”, zei de Franse zakenman. Hij spreidde zijn hand. ” Vijf minuten heb je nog”. Ik sjorde  mijn zware koffer haastig op de lange loopband en proefde zoute zweetdruppels die langs mijn voorhoofd parelden.

Daar was Chartres, daar de Cathedrale! Met veel lawaai rolden de scheve wieltjes van mijn koffer vrolijk over de ongelijke keien. Langs kleurrijke etalages vol bloemenjurkjes, bonbons, Kuïfjes-boeken en talloze terrassen. Deze Franse geur, de Franse taal. Ik was thuis!

Diep geluk in me.

Een diepe steek in me.

Wat zou pap dIt mooi gevonden hebben. Mij volgend, met zijn wijsvinger over de Franse kaart, zittend op zijn plekje aan de houten tafel in Apeldoorn. Zijn zachte, liefdevolle ogen zie ik voor me. Zijn armen, nu vleugels geworden, slaan zich troostend om mijn wat gebogen schouders. Lieve pap…

En nu, vijf dagen later, mijn labyrinth gelopen. De weg naar binnen – vergeten beelden uit het verleden tekenden zich op mijn netvlies. Ik kijk ernaar.

Dan het centrum – de plek van ontvangen,  inzicht, koestering en doel. Ik kijk omhoog in het verlichte mozaïek en voel me gedragen.

De weg naar buiten – inspiratie, oplossingen en nieuwe ideeën laten zich zien en neem ik mee.

Mijn blik glijdt over mijn klaarstaande volle rode koffer. Nog één koffie, dan reis ik terug. Met mezelf. Geïnspireerd, door pijn en ballast heen gegaan, nu licht en in vertrouwen. Liefde voelbaar.

Deze reis, er was veel moed voor nodig weet ik nu.

Nee, ik deed het niet op mijn sloffen.

Ik glimlach.

Nee, ik deed het op mijn slippers.